Investeringen in fietsinfrastructuur (Kopenhagen)
Vlaanderen legt 1 euro bij voor elke 2 euro die lokale besturen investeren in fietsinfrastructuur op of aan gemeentelijke wegen. Het bedrag van 150 miljoen euro dat daarvoor beschikbaar is, wordt verdeeld op basis van trekkingsrechten op basis van het aantal inwoners per gemeente. Hiermee willen we bijkomend investeren om het maatschappelijk en economisch weefsel te herstellen na de zware impact van COVID-19.
Raadpleeg de documenten bij deze beslissing.
Vragen? Contacteer ons!
Vraag en antwoord
Welke projecten komen in aanmerking?
De subsidie kan worden gebruikt voor alle fietsinfrastructuur in beheer van de gemeente:
- de aanleg, heraanleg of herinrichting van fietsinfrastructuur;
- het duurzaam en structureel onderhoud van bestaande fietsinfrastructuur;
- de aanleg van kunstwerken (bruggen, tunnels, …) die een onderdeel vormen van de fietsinfrastructuur
Naast de kosten voor de fietsinfrastructuur zelf komen ook de volgende kosten in aanmerking:
- de aanpassing aan kruispunten of rotondes ingevolge de inpassing van de fietsinfrastructuur ter hoogte van de uitmondende zijstraten;
- de aanleg en de uitrusting waar nodig van gelijkvloerse en ongelijkvloerse fietsoversteekplaatsen;
- de verlenging van dwarse duikers of onderbruggingen onder de fietsinfrastructuur;
- als dat voor de aanleg of de verbetering van de fietspaden noodzakelijk is, de aanpassing, verplaatsing of nieuwe aanleg van een waterafvoersysteem voor hemelwater dat kan bestaan uit bermsloten, daarin begrepen de duikers, draineersleuven of RWA-rioolleidingen, met inbegrip van toebehoren. In het geval van nieuw aan te leggen RWA-rioolleidingen komt alleen het deel van de kosten in aanmerking in verhouding tot de waterafvoer afkomstig van het fietspad. De vernieuwing of de aanpassing van de DWA-riolering is niet subsidiabel, met uitzondering van de kostprijs voor het op de juiste hoogte brengen van de bovenbouw van bestaande inspectieputten in de verharding van de fietspaden en de levering en plaatsing van geschikte riooldeksels;
- de aanpassing, vernieuwing of aanleg van de openbare verlichting in functie van de realisatie van de fietsinfrastructuur;
- studie en ontwerp, voor zover die leiden tot een effectief uitgevoerd project en niet gebeuren door eigen personeel van de gemeente;
- onteigeningen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de fietsinfrastructuur;
- de niet-aftrekbare belasting over de toevoegde waarde.
Wat betreft de tijdslijn van de investeringen is belangrijk dat de gunning van de werken moet plaatsvinden na 26 februari 2021. Vergoedingen voor onteigeningen (om ruimte te kunnen creëren voor fietsinfrastructuur) die noodzakelijk zijn voor de realisatie, kosten voor externe studieopdrachten die resulteren in effectieve uitvoering van het project, enz. kunnen in aanmerking worden genomen voor hoofdwerken die vanaf 26 februari 2021 gegund werden. Ook bij deze afweging speelt de projectstuurgroep een belangrijke rol: de kostenraming maakt immers deel uit van het dossier dat de projectstuurgroep beoordeelt.
De subsidie is niet combineerbaar met de gereglementeerde subsidies die vanuit het beleidsdomein MOW toegekend worden voor de uitbouw van fietsinfrastructuur of veilige schoolroutes. Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering verbiedt een dubbele subsidie op projectniveau. Het is dus niet mogelijk om een project enerzijds te laten subsidiëren via het Fietsfonds en anderzijds de kosten die binnen Fietsfonds niet subsidiabel zijn (onteigeningen bv) voor deze nieuwe subsidie in te dienen.
Wat valt allemaal onder fietsinfrastructuur?
De subsidieregeling richt zich op het aanleggen van nieuwe fietsinfrastructuur, de verbetering van bestaande infrastructuur of het duurzaam en structureel onderhoud van bestaande fietsinfrastructuur, die in beheer is van de gemeente. Volgende type projecten komen zeker in aanmerking:
- de aanleg of heraanleg van fietspaden en fietsstraten;
- het structureel onderhoud van fietspaden en fietsstraten;
- de punctuele (her)inrichting van kruispunten, verkeersinrichtingen en oversteekplaatsen; waaronder verkeerslichten en inclusief maatregelen die ingrijpen op het gemotoriseerd verkeer, met het oog op meer fietsveiligheid.
Alle projecten worden voorgelegd aan de projectstuurgroep, die de investeringsprojecten functioneel / inhoudelijk beoordeelt. Dit gebeurt voor de aanbesteding van het project. De initiatiefnemer zorgt ervoor dat de projectstuurgroep adequaat samengesteld wordt en over de nodige documenten en informatie beschikt voor een kwalitatieve afweging.
Voor sommige projecten is de infrastructurele component niet eenduidig. Dat betekent niet dat die projecten per definitie uitgesloten zijn. Hier zal de projectstuurgroep in het bijzonder moeten beoordelen of deze voldoende bijdragen tot een verbeterde fietsveiligheid, of leiden tot nieuwe of verbeterde fietskilometers. Het kan dan concreet gaan om:
- maatregelen om sluipverkeer op landelijke wegen te verminderen door aanleg van knips of verkeersfilters, zodat deze routes blijvend versterkt worden als fietsweg;
- aanpassingen aan landelijke wegen die enkel voor traag verkeer ingericht worden (incl. landbouw);
- trage wegen aanleggen als fietsdoorsteekjes.
Projecten die zich beperken tot het aanbrengen van signalisatie en wegmarkeringen komen niet in aanmerking voor de subsidie. De loutere aanleg van fietssuggestiestroken volstaat dus niet. Ook de bouw van fietsparkeersystemen, fietsstallingen, fietsparkeergebouwen (centrumstalling of buurtstalling) en de inrichting van gebouwen voor fietsstallingen (stallingssystemen, detectie, toegangscontrole,…) komen niet aanmerking. Dergelijke investeringen zijn weliswaar belangrijk en nuttig, maar leiden niet tot veiliger of comfortabeler fietskilometers.
Hoeveel bedraagt de subsidie?
De subsidie bedraagt 1 derde van het gemeentelijk aandeel in de kostprijs van deze investeringsprojecten. Vlaanderen legt 1 euro bij voor elke 2 euro die lokaal wordt geïnvesteerd in fietsinfrastructuur.
Het subsidiebedrag per gemeente is beperkt tot het trekkingsrecht dat berekend is op basis van het aantal inwoners van de gemeente (pdf). Gemeenten kunnen projecten combineren tot dat maximum is bereikt.
Hoe tekent een gemeente in op de subsidie?
Tot 30 september 2022 kan elke gemeente één of meerdere projecten aanmelden waarvoor ze een beroep wil doen op deze subsidie. De aanmelding van de projecten gebeurt vanaf 19 april 2021 via het Loket voor Lokale Besturen, module subsidiebeheer. Een bestuur kan meerdere keren een project indienen.
Pas na overleg met de projectstuurgroep en na gunning van de werken kan de gemeente een eerste schijf (80%) van de subsidie aanvragen.
Tot 15 september 2025 kan de gemeente, op basis van de facturen, de uitbetaling van het saldo vragen.
Zowel de aanmelding als de beide aanvragen tot uitbetaling gebeuren via het Loket voor Lokale Besturen, module subsidiebeheer. De rechten tot deze toepassing kan u aanvragen bij uw lokale beheerder (Gebruikersrecht = Loket voor Lokale Besturen, Context = Subsidies).
Welke informatie is nodig bij de aanmelding van een project?
Bij de aanmelding van de projecten vragen we volgende informatie over elk project:
- Identificatie van het project: een nummer en een naam, vrij te kiezen door het bestuur.
- Een raming van de totale kostprijs van het project.
- De gemeenteraadsbeslissing of de beslissing van het college van burgemeester en schepenen tot aanvraag van het project.
- Het geschatte aantal kilometers voor:
- verbeterde fietsinfrastructuur;
- nieuwe fietsinfrastructuur.
- Naam en contactgegevens van de contactpersoon voor het project.
Welke informatie is nodig bij de aanvraag van de eerste schijf?
Bij de aanvraag van de eerste subsidieschijf wordt via het digitaal loket de volgende informatie gevraagd:
- Identificatie van het project.
- Het rekeningnummer voor de uitbetaling.
- Een raming van de totale kostprijs van het project.
- Een of meerdere foto’s van de situatie vóór de opstart van het project.
- Het verslag van de projectstuurgroep.
- De gunningsbeslissing en de overeenkomst met de opdrachtnemer(s).
- Het gegunde aantal kilometers voor:
- verbeterde fietsinfrastructuur;
- nieuwe fietsinfrastructuur.
- Naam en contactgegevens van de contactpersoon voor het project.
Welke informatie is nodig bij de aanvraag van het saldo?
Bij de aanvraag van de tweede subsidieschijf (het saldo) wordt via het digitaal loket de volgende informatie gevraagd:
- Identificatie van het project.
- Het rekeningnummer voor de uitbetaling.
- De totale kostprijs van het project.
- Een of meerdere foto’s van de situatie na de afronding van het project.
- Alle facturen voor het afgeronde project.
- Het uitgevoerde aantal kilometers:
- verbeterde fietsinfrastructuur;
- nieuwe fietsinfrastructuur.
- Naam en contactgegevens van de contactpersoon voor het project.
Wanneer wordt de subsidie uitbetaald?
De subsidie wordt uitbetaald in twee schijven, telkens na verwerking van de aanvraag:
- een eerste schijf van 80% van het geraamde subsidiebedrag op basis van de geraamde kosten van het project;
- het saldo van het subsidiebedrag, na voltooiing van de werken en de financiële beoordeling (uiterlijk op 31 december 2025).
Wat is de projectstuurgroep?
Bij de aanvraag van de eerste schijf van de subsidie moet het verslag van de projectstuurgroep worden gevoegd. Uit dat verslag moet blijken dat de subsidieaanvraag voldoet aan de inhoudelijke voorwaarden, waardoor het meteen ook de functionele beoordeling uitmaakt van de subsidieaanvraag.
De projectstuurgroep is de stuurgroep uit het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid. Daarin is naast de gemeente (als initiatiefnemer) ook het departement Mobiliteit en Openbare Werken vertegenwoordigd. Die projectstuurgroep mag geen afbreuk doen aan de lokale autonomie, maar verzekert een inhoudelijke bewaking van de investeringsprojecten voordat de subsidieaanvraag effectief wordt ingediend.